Jan Masaryk |
tekst : W. Kerkhof, muziek : W. KerkhofDe butler en de kok lagen te slapenDe lijfwacht, de chauffeur gingen naar bed Een oude klok tikte in 't portiershok De agent krabde vermoeid onder zijn pet In dit statige paleis, tweede verdieping Ging hij maar door , er lag nog zoveel werk Zijn speech voor morgen was net klaargekomen Twaalf uur sloegen de klokken van de kerk Er zou wel zeker niemand wakker worden Van een zwarte wagen zonder nummerplaat De auto stopte voor de achteringang Vijf mannen keken spiedend over straat Hun voetstappen kon hij heel duidelijk horen En voor zijn kamerdeur hielden ze stil Ze drongen zich naar binnen en ze zeiden Of u maar even meewerken wil Nu is 't raamkozijn besmeurd Gordijnen hangen scheef Een kussen in de badkuip Dat is wat er overbleef Op de binnenplaats lag hij Zodat 't zelfmoord scheen En allen die er meer van wisten Ze verdwenen één voor één In dezelfde stad een paar jaar later Ontwaakt een kleuter in een grauwe flat De nachtmerrie is hij allang vergeten Hij stapt nog suf en slaperig uit bed Hij gaat naar 't raam en opent de gordijnen Verstijft van schrik , het kussen in z'n hand Daar staat de zwarte wagen uit zijn dromen Die blijft voor altijd rijden in dit land Die blijft voor altijd rijden in dit land |